
Begin mei van dit jaar verschenen er – eerst in Humo, daarna ook in de kranten – diverse ontluisterende lezersbrieven van misnoegde ex-Gaia medewerkers over de werkomstandigheden ten Gaia-kantore: onbetaalde overuren, gedwongen maar onbezoldigd zaterdagwerk, camerabewaking op de werkvloer, directrice Anne De Greef die om de haverklap berispende e-mails rondstuurt, Michel Vandenbosch die er flink de zweep op legt en loopt te briesen wanneer het werk niet snel genoeg vordert. Konden koeien schrijven, ze zouden vrijwel exact dezelfde klachtbrief kunnen opstellen over de arbeidsomstandigheden op de veemarkt van Ciney. Basisironie, ik weet het, maar we moeten blij zijn met wat we hebben.
Wat voor werk het ook mag zijn dat zulk een rigide tempo en onophoudelijke controle vereist – tijdens de kantooruren héél erg boos zijn op de vlees-en bontindustrie? Met kwaaie blik internationale vaarzentransporten in kaart brengen? Ik gok maar raak.... – het is zo te horen schromelijk onderbetaald en de arbeidsovereenkomst werd blijkbaar door ex-leden van de Stasi mee opgesteld. Het personeelsverloop bij Gaia is dan ook van dien aard, dat men overweegt om in het sollicitatielokaal een draaideur te plaatsen.
Onlangs verscheen deze personeelsadvertentie, waarin de arbeidsvoorwaarden nog iets scherper worden afgelijnd:
‘Dierenrechtenorganisatie Gaia zoekt een administratief medewerker en een secretariaatsverantwoordelijke...Gezien de waarden waar Gaia voor staat, achten wij het onontbeerlijk dat onze medewerkers gekozen hebben voor een vegetarische levensstijl’.
Clever bekeken van Vandenbosch en De Greef, want wie geen vlees eet ontbeert natuurlijk de fut om van zijn kloten te maken over de deprimerende werkomstandigheden.
U merkt het, mijn mening over militante vegetariërs is vrij genuanceerd. Kort samengevat komt het hier op neer, dat ik vind dat ze zoveel mogelijk hun muil moeten houden opdat die muffe geur van tofu, korn en seitan – de Emerson, Lake & Palmer van de gastronomie – niet uit hun bek zou kunnen ontsnappen. Nee serieus, ze moesten worden gedwangvoederd met foie gras en vers gehakt terwijl ze met enorme lamsbouten herhaaldelijk tegen de ribbenkast worden geslagen. Als ze hun klep maar houden. Als ik nog één zo’n bleke beunhaas zijn vingertje zie opsteken om mij op het hart te drukken ‘je bent wat je eet’, dan ram ik een spies door zijn reet, flikker ik hem op de barbecue en neem ik hem seignant tot mij met een romige dragonsaus en een bordeaux van een goed jaar. Kannibalen zijn ook wat ze eten. Meat is geen murder, meat is dinner. Was Morrissey destijds af en toe een entrecôte gaan eten met Johnny Marr, The Smiths waren wellicht nog onder ons.
Nog genuanceerder is mijn mening over mensen die hun persoonlijke geloof, politieke overtuiging of levensvisie van extra gravitas denken te kunnen voorzien door hun persoonlijke convicties plechtig als ‘waarden’ voor te stellen. Toon mij iemand die zich met pieus gefronst voorhoofd en de blik van een gewond geitje op ‘waarden’ laat voorstaan en ik zal u iemand aanwijzen die de kluit wil belazeren, en die het verdient om middels een klamme en als een garotte gewrongen soutane langzaam te worden gewurgd.
Vegetarische tjeven zijn het daar bij Gaia - laten we ze Vegetjeven noemen.
En ze balanceren gevaarlijk op de rand van de discriminatie met hun advertentie.
In De Morgen vatte Toon Vandevelde van het Centrum voor Economie en Ethiek van de KU Leuven het treffend samen: ‘Het getuigt van bekrompenheid om te preken dat enkel de ‘zuiveren’ de goede boodschap kunnen verspreiden. Dat is een gevaarlijk idee’. Ook onmiskenbaar een tjeef, maar hij heeft wel gelijk. (pdw)