donderdag, februari 14, 2008

Oh lordy...

(uit DS, 14/02/08)


Onlangs was Moby te gast in het panel van de immer geestige popquiz ‘Never mind The Buzzcocks’ op de BBC. Vast panellid en stand up comedian Bill Bailey, een man die het midden houdt tussen een Orc uit Lord of the Rings en de keyboardspeler van een Deep Purple tribute groep, vuurde een witz af over zijn eigen onwillige haardos. Moby, wiens kale schedel glanzender is dan een met de àllerkrachtigste Pledge opgeblonken bowlingbal, merkte op: ‘Stel, ik zit hier achter deze desk in mijn bloot gat, en jij begint te zeuren over hoe je pantalon niet echt lekker zit....’. Ik wist precies hoe Moby zich voelde. Omdat ik zelf kaal ben haal ik, zoals de meeste van mijn glimmende broeders, onverschillig de schouders op in het gezelschap van mensen die zich om kruinbedekking bekommeren. Wij hebben die besognes al lang achter ons gelaten, op ons hoofdkussen meestal. Wij hebben alle dagen een no hair day. Haar interesseert ons niet. De realiteit is: we hebben geen haar.

Zo voelen atheïsten zich de laatste tijd. Omdat ik zelf atheïst ben haal ik, zoals de meeste van mijn ongelovige broeders en zusters, onverschillig de schouders op in het gezelschap van mensen die zich om een opperwezen bekommeren. Wij hebben die fabel al lang achter ons gelaten, op de lagere school meestal. Wij hebben alle dagen een no religion day. Religie interesseert ons niet. De realiteit is: er is geen god.

Er valt dezer dagen echter onmogelijk aan religie te ontsnappen. Dat de nonsens genaamd islam steeds opdringeriger wordt baart ieder weldenkend mens zorgen. Maar ook qua Westerse godsdiensten begint het beangstigend te worden. Ik kan er echt niet met mijn verstand bij dat er, meer dan 300 jaar na de Verlichting, daadwerkelijk nood is aan een anti-creationismeproject zoals dat van filosoof Johan Braeckman. Dat er – wéér - een debat aan de gang is over theologie en wetenschap en hoe die twee in een voor beide partijen bevredigend samenspel kunnen worden betrokken hoeft op zich natuurlijk geen slechte zaak te zijn. We schijnen echter uit het oog te verliezen dat de huidige discussie absoluut geen probleem van de wetenschappers is. Nee, nee en driewerf nee: dit is enkel en alleen voor theologen een probleem. Dat ze beginnen met maar eens glashelder aan te tonen dat hun onderzoeksobject bestaat vooraleer zich met dat van een ander te bemoeien.
Ooit hoorde ik Kardinaal Danneels op televisie zeggen: ‘Een mens zonder god is als een diamant die nooit door de zon is beschenen’. Ik riep naar het scherm: hey!, de zon bestààt en kunnen we zien, Mozes!, iets wat van uw god niet kan worden gezegd, zo...Dat laatste woordje was, toegegeven, een minder geslaagde poging tot het imiteren van Zijne Kardinaalheid.

Sinds wanneer heeft de middeleeuwse gedachte, als zou alles in het universum het hobbyproject van een onzichtbaar almachtig opperwezen zijn, trouwens weer in de moderne religieuze leer post gevat? Mijn gok is: sinds iemand op het idee kwam om dit aan een letterlijke interpretatie van de bijbel onttrokken slap gelul ‘intelligent design’ te gaan noemen. Kom binnen, creationisme volgens Saatchi & Saatchi!
Mijn leraar godsdienst op het St.-Lievenscollege – een priester die Apers heette als ik me niet vergis – heeft 35 jaar geleden met geen woord over creationisme gerept. Men kan aanvoeren dat ‘Apers’ sowieso een naam is waarmee het lastig de evolutieleer ontkennen is, maar toch. Ik heb priester Apers overigens zelden of nooit strikt religieuze kwesties of dogma’s weten aansnijden in de les. Hem interesseerde vooral de christelijke moraal en hoe die een samenleving kan sturen. Ik herinner me de man dan ook als een geschikte peer, erudiet, geestig en heel verstandig. Toen hij enkele jaren later zijn spreekwoordelijke kap over de haag flikkerde was dat absoluut geen verrassing voor zijn oud-leerlingen. Dat is namelijk een logisch gevolg van verstandig zijn.

Niet erg verstandig zijn leidt dan weer tot pijnlijk onnozele opiniebijdragen als ‘Hoe effectief is het Gentse anti-creationismeproject?’ (DS, 07/02) waarin boudweg wordt gesteld dat wetenschapspopularisering het creationisme enkel aanwakkert. Overigens typisch voor een in middeleeuwse vertelsels gelovende medemens als de auteur van dit ergerlijk domme stukje – de, ahem, godsdienstfilosoof Taede A. Smedes - om een ander, zij het moderner maar evengoed verzonnen verhaal zoals dat van de Cyborgs in de televisiereeks ‘Battlestar Galactica’ aan te halen om zijn prietpraat kracht bij te zetten. Bijna heb ik een whiplash overgehouden aan het lezen van die als opiniebijdrage vermomde gulp onzin, zo heftig heb ik zitten hoofdschudden.

En wat is er in vredesnaam in Rowan Williams, de aartsbisschop van Canterbury gevaren om ervoor te pleiten dat bepaalde delen van de sharia in de Britse wetgeving zouden worden ingevoerd? De woorden ‘geworden’, ‘zot’ en ‘helemaal’ springen voor de geest en zijn door verstandige mensen vast in een steekhoudende volgorde te plaatsen. Allemaal samen met Moby: ‘Oh lordy... trouble so hard...’ (pdw)