dinsdag, oktober 26, 2010

Gisteren nog bij Humo, deze week opgelazerd

Begin deze week kreeg ik van adjunct-Humohoofdredacteur Wim Heyvaert een mail waarin hij aankondigt in januari Humo te zullen verlaten. In tegenstelling tot wat er gebeurde toen ex-hoofdredacteur Jurgen Oosterwaal opstapte, toen Rudy Vandendaele het einde van Dwarskijker aankondigde of toen ik mijn afscheid via een schotschrift onvermijdelijk maakte, zal u hierover niets in de media lezen. Wims vertrek is daarom niet minder ingrijpend voor wat lange tijd het beste weekblad van Vlaanderen was.

Ex-hoofdredacteur Jurgen Oosterwaal is deze zomer na 15 jaar plots opgestapt. Ik was eerder al, na 26 jaar freelancen, persona non grata geworden omdat ik een controversiële column heb geschreven waarover tot mijn verbazing ook in het Vlaams parlement werd gedebatteerd. Rudy Vandendaele is in september na meer dan 20 jaar met Dwarskijker gestopt. De reacties in de media op Rudy’s afscheid als Humo’s gevierde televisierecensent leken wel in memoria. Alsof (rv) zelve ons was ontvallen. Nauwelijks enkele weken later werd de vaste column van Hugo Mathyssen in stilte geschrapt. Nu kondigt trouwe soldaat Wim Heyvaert dus ook zijn ontslag aan.
Wims vertrek is nog het meest zorgwekkend. Voor hij adjunct-hoofdredacteur werd was Wim Heyvaert namelijk jarenlang eindredacteur. Een betrouwbare rots die ervoor zorgde dat de ‘toon’ in Humo bewaard bleef, dat het stijlniveau van de gepubliceerde stukken zo hoog mogelijk lag. Ook al zal hij dat zelf bescheiden wegwuiven als ‘teveel eer’, maar neem van mij aan: zijn invloed op wat u de afgelopen jaren in Humo las kan niet worden overschat.
Nauwelijks zes maanden na de overname door Woestijnvis zijn vijf vaste Humowaarden stilletjes en minder stilletjes verdwenen. Huidig hoofdredacteur annex Wouter Vandenhaute’s loopjongen Sam ‘de Jezuïeten kunnen nog iets leren van mij’ Degraeve zal wellicht over ‘vernieuwing’ spreken. Ik kies eerder voor de term ‘ontmanteling’.
Rewind naar eind juli: Sam ‘niet van mijn eerste leugen gestorven’ Degraeve gaat in op mijn verzoek om over mijn toekomstige rol in Humo te praten. Ik heb me immers altijd tegen het opvallende gescharrel tussen Humo en Woestijnvis verzet, ik ben daarom ook tussen 2001 en 2006 vrijwillig uit de Humobladzijden verdwenen. Ik betekende toen iets in MaoMagazine en Deng, twee publicaties die in die jaren méér Humo dan Humo waren. Het was tussen haakjes Wim Heyvaert die me na het failliet van Deng overhaalde om terug te keren naar Humo. Afijn, terug naar 2010: nu mijn lijfblad door de overname effectief het Onafhankelijk Weekblad voor Radio & Woestijnvis was geworden zat ik uiteraard met een onoverkomelijk probleem. Ik moést wel opnieuw de handdoek in de ring gooien. Tenzij Wouter Vandenhaute het daadwerkelijk goed voor had met Humo en de legendarische ‘onafhankelijkheid’ beloofde te vrijwaren. Tenzij hij mijn dissidentie ontmijnde door mij vooral niét de mond te snoeren. En – Onafhankelijk Weekblad nog aan toe! - het leek er zowaar eventjes op dat ik mijn grote en oneerbiedige klep, waar Humo tenslotte al 26 jaar met plezier mee uitpakte, vooralsnog niet zou moeten houden.
‘Ik zal eerlijk zijn...er staan drie namen op de tocht: jij, Hugo Mathyssen en X.*’, zo begon Degraeve het gesprek. ‘Maar ik zou je erbij willen houden omdat je tenslotte mee het dna van Humo vormt..’ was de volgende, tjeverige zin. Toen besefte ik: ik kan niet meer winnen, deze kerel heeft een duidelijke agenda meegekregen en daar zal little ol’e moi weinig kunnen aan veranderen. Een entoesiaste Woestijnvisser worden of opkrassen, dàt is wat hij feitelijk bedoelt. En jawel: een week later, in een interview met De Morgen, loog Degraeve uitvoerig over ons gesprek. Ik weet ondertussen dat Hugo Mathyssen van Sam ‘vertel mij wat ik moet doen, O Meester Wouter!’ Degraeve ook letterlijk de ‘dna-quote’ te horen heeft gekregen.
Waarom blijf ik steeds op dezelfde nagel kloppen? Omdat ik meer dan de helft van mijn leven aan Humo heb besteed. Omdat Guy Mortier een onvervalste held voor mij is. Iemand die zijn redactie te allen tijde beschermde tegen alles en iedereen die de kostbare onafhankelijkheid dorste te bedreigen. Me wou dat ik hem was. Het gekonkelfoes in de Matelot, de grand guignol met Bonanza en de uiteindelijke (uit)verkoop...ik vergeef het hem allemaal graag. ‘If you can’t beat them, join them’ is immers, als ik het goed heb, het bon mot. Dat betekent echter niet dat ik mijn klep ga houden.
(pdw)

* X. weet kennelijk nog van niets, staat nog wekelijks in Humo, vandaar dat ik zijn/haar naam niet vernoem.