zaterdag, mei 27, 2006

Speciaal

Alle onzin op de wereld spruit voort uit de werkelijk bespottelijke gedachte dat de mens het centrum van alles is en dat iedere mens apart ook nog eens volstrekt uniek en speciaal is. Die groteske dwaling, want dat is het, heeft ons een geweldige hoop nonsens opgeleverd. Een waaier aan godsdiensten bijvoorbeeld (we zijn zo speciaal dat het niet anders kan of een onzichtbaar almachtig wezen waakt over ons en zal ons uiteindelijk de eeuwigheid schenken) maar ook een boel UFO-quatsch (we zijn zo uniek dat het niet anders kan of intelligent buitenaards leven reist regelmatig door de kosmos naar de aarde om ons te bestuderen, ons af en toe te ontvoeren en daarbij in ons rectum te kijken of het geheim van het heelal er soms niet in schuilgaat), alsook een ware zondvloed van zweverige alterneuterij (we zijn zo speciaal dat het niet anders kan of het wetenschappelijk volstrekt niet aan te tonen effect van homeopathische middelen treedt wel degelijk op als wij ze innemen), we mogen zeker dat aanhoudend gedaas over het, ahum, paranormale niet vergeten (we zijn zo speciaal dat het niet anders kan of na onze dood zullen we van gene zijde nog contact met de levenden hebben, zelfs al moet dat in de gedaante van een kikker) enzovoort, enzovoort. Telkens weer is de onzin terug te voeren op de illusie als zouden we allemaal heel erg bijzonder zijn en niet, zoals Michel Houellebecq het zo treffend en naar waarheid formuleerde, slechts een tijdelijke rangschikking van moleculen.

Sommigen denken zelfs dat ze nog net dat tikkeltje specialer en unieker zijn dan anderen. Vlaams Belang-kiezers bijvoorbeeld. Om een of andere reden voelen die zich belangrijker dan a) iedereen die niet ter hoogte van Vlaanderen uit mama’s baarmoeder is gefloept, b) iedereen die het niet met hen eens is en c) iedereen die min of meer als ‘links’ kan worden beschouwd. U hoeft mij niet op mijn woord te geloven. U hoeft enkel de forumberichten en lezersbrieven te lezen die VB’ers in grote getale hebben geschreven na de racistische moorden in Antwerpen. Hun strijdlustig geformuleerde meningen meanderen van ‘dit was een geïsoleerd incident, niets meer dan een actie van een gestoord individu’, via ‘de verantwoordelijkheid ligt bij het wanbeleid van de paarse regering’, tot bij ‘het is de schuld van de hele maatschappij’, om halt te houden bij ‘het komt misschien wel door het spelen van gewelddadige videogames’. Langs ‘mogelijks heeft de aanhoudende stemmingmakerij van de racistische partij die we nu al jaren steunen er ook een ietsiepietsie mee te maken’ wordt vreemd genoeg niet gepasseerd.

De lange lijst larie die uit de hardnekkige maar foute veronderstelling als zouden wij allemaal heel bijzonder zijn is voortgekomen bevat ook onschuldige, ja zelfs geestige zelfbegoochelingen. Zo moeten we volgens mij hier ook de reden zoeken voor het feit dat er nog steeds mannen met een toupet op straat lopen: ‘het kan niet anders of mijn toupet zal, in tegenstelling tot alle andere, niét vanop 100 meter onmiskenbaar als een toupet worden herkend’. Dragers van deze potsierlijke kruinbedekking zouden overigens een speciale toupettentaks moeten betalen. In ruil daarvoor doen wij alsof we het niet merken en we beloven ons gezicht in de plooi te houden.
Ook leuk is dat, in sommige gevallen, de tweede generatie het slachtoffer is: ‘Mijn zoon is zo speciaal dat het niet anders kan of de voornaam Nono zal hem later niét op getreiter en hoongelach tijdens de speeltijd komen te staan....’. Ik hoop van harte dat de jonge Wauters later dokter wordt. Dokter Nono. Immer twéé katten op zijn schoot strelend.
Minder amusant is dan weer dat Tom Gernaey, toen hij zijn kredietkaart bovensnokte om zich te kunnen aftrekken tijdens het kijken naar porno met minderjarige jongens, waarschijnlijk ook heeft gedacht ‘Ik ben zo speciaal dat het niet anders kan of mij zullen ze niet kunnen traceren via mijn kredietkaart zoals dat gebeurt bij de honderden pedofielen die jaarlijks op die manier worden betrapt...’. Domme pedofielen halen we er gelukkig nog vrij gemakkelijk tussenuit.
Nog geen uur na de bekendmaking van Gernaeys seksuele geaardheid en zijn daaropvolgend ontslag bij Ketnet stond de eerste witz erover al op het internet: er komt een nieuw programma op Studio Brussel, ‘was het nu 7, 8 of 9? met Tom Gernaey!’ Cruel but funny.
Alleen humor kan ons nog redden. (pdw)

woensdag, mei 17, 2006

LIJST

Het is de hoogste tijd voor een lijst met mensen en dingen die dezer dagen op het kampvuur van mijn humeur pissen.
Eerrst en vooral: al diegenen die de racistische moorden in Antwerpen op rekening van de game-industrie proberen te schrijven verdienen het om in een ligbad te worden gekookt. Samen met Johan Van de Lanotte. Dat er nog steeds idioten zijn die denken dat een videogame spelen tot moord kan leiden verbaast mij niet, maar wat bezielt Den Baard (© Koen Meulenaere) eigenlijk? Dat Van de Lanotte expliciet verklaart dat dit drama zeker niet in de bottines van het Belang mag worden geschoven is de stompzinnigste uitspraak sinds 'non non... pas nécessaire' toen bij de introductie van het Frans gemak iemand voorstelde om er misschien toch een pot, een bril en een closet op te monteren.
Over de link tussen tv- of videogamegeweld en echt geweld verwijs ik graag naar de grote Johnny Carson die al in de jaren zestig liet optekenen: 'Ja er is veel geweld op televisie, er is ook enorm veel geestige comedy op tv maar ik kom op straat weinig goeie komieken tegen.’ Wat Van de Lanotte betreft kan ik enkel gissen: misschien de laatste tijd iets teveel basketballen op de kanus gekregen?
Ten tweede: iedereen die het nog over '(on)verdraagzaamheid' heeft moest met spekvet worden ingesmeerd en aan een roedel hongerige hyena's worden gevoederd.
'Verdraagzaamheid' impliceert namelijk dat er iets gedoogd, ondergaan, lijdzaam verdragen moet worden. Het ter hoogte van Vlaanderen samenwonen met andere wereldburgers moet vanzelfsprekend zijn en mag nooit worden voorgesteld als een opoffering, iets wat men nu eenmaal moet 'verdragen'. Tijdens de bezetting, ja toén moesten we noodgedwongen verdraagzaam zijn, sommigen waren toen zelfs té verdraagzaam meen ik uit de geschiedenisles te hebben onthouden.
Ten derde en ten laatste: al diegenen die tegen mij aanzeiken over, en het moeilijk hebben met het feit dat ik een column voor De Standaard schrijf ambiëren een ananas in ieder neusgat én een in de reet. Het gaat hier meestal om dezelfde windbuilen die mij vroeger verweten dat ik in Deng 'enkel voor de gelovigen aan het preken was'. Het is het een of het ander, Pulitzer.