GEPOST DOOR Tom De Spiegeleer, met Erik Wyns, Greet Lebleu en Peter Stiens
“Dit is probleem 177.” “Niemand ligt wakker van de splitsing.” “De uitbreiding van het Brussels Gewest is een legitieme vraag.”
De laatste weken wordt alsmaar vaker gegoocheld met dergelijke zinnen. Ze worden zowel in het Nederlands als in het Frans uitgesproken. En slechts enkelen gaan daartegenin. Sterker nog : de laatste dagen is er blijkbaar een stroomversnelling ontstaan, waarin steeds meer Vlaamse politici er zich lijken bij neer te leggen dat de uitbreiding van het Brussels Gewest de prijs is die betaald moet worden om een val van de regering te vermijden.
Als inwoners van een faciliteitengemeente worden wij dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van de verfransing in onze gemeente. In Sint-Genesius-Rode geldt momenteel dat er voor elke 4 Vlamingen, 6 Franstaligen wonen. En die wanverhouding vergroot nog elke dag. Steeds meer Franstaligen, die zowel uit Brussel als uit Wallonië komen, voelen zich aangetrokken tot onze gemeente. Het hoeft geen betoog dat het Nederlandstalig verenigingsleven hierdoor zwaar onder druk komt te staan.
Tegelijkertijd is er ook de omgekeerde beweging aan de gang : steeds meer jonge Nederlandstaligen ontvluchten onze gemeente. En dat is niet alleen omdat de prijzen in onze regio de pan uitswingen (dat fenomeen speelt niet alleen bij ons), maar ook omdat de jonge Vlamingen zich niet meer thuis voelen. Plots stellen ze immers vast dat zij nog als enig Nederlandstalig gezin in hun straat wonen. Wanneer hun kinderen speelkameraadjes zoeken, kunnen ze maar beter de taal van Voltaire spreken, of ze komen van een kale reis terug. Ook in schoolklasjes is het geen uitzondering dat de helft van de kinderen in een Nederlandstalig schooltje van huis uit Franstalig is (wat in se niet slecht is, maar er zijn grenzen…). Zulke vaststellingen liggen mee aan de basis van de uittocht. Als je dit beschouwt, is het debat over de splitsing (en de verfransing) dan nog een debat vér van de mensen ? Voor ons niet, voor ons is dit realiteit. Het is een vreemde ervaring wanneer je in je eigen gemeente bij de kruidenier plotseling niet meer in het Nederlands bediend kan worden… En als je dan tracht te verduidelijken waarom je liever in het Nederlands dan in het Frans geholpen wordt, stuit dat alleen op onbegrip (en soms zelfs ronduit vijandige reacties).
Een ander probleem in de faciliteitengemeenten wordt gevormd door de lokale politiek. Omdat zij nu eenmaal in de meerderheid zijn, is de burgemeestersjerp in de faciliteitengemeente in handen van de Franstaligen. Om een zo groot mogelijk aantal zetels te halen in de gemeenteraad, wordt veelal gewerkt met kartellijsten. In Sint-Genesius-Rode leidt dat ertoe dat je als inwoner voor een onmogelijke keuze gesteld wordt : ofwel stem je voor de Franstalige lijst, ofwel voor de Nederlandstalige. Lokale verkiezingen worden op die manier een verkapte talentelling, en kunnen niet meer dienen als beoordelingsmiddel voor het gevoerde beleid. Beslissingen worden genomen door de meerderheid, waardoor de wensen en vragen van de andere taalgroep onbeantwoord blijven. Van enig volwassen debat is helaas geen sprake.
In hun strategie om de Vlaamse faciliteitengemeenten in de Rand rond Brussel te verbrusselen willen de huidige burgemeesters hun gemeenten steeds meer profileren als slaapgemeenten. Wie in Brussel werkt, maar daar niet wil wonen, wordt met open armen ontvangen. Wie echter het sociaal-cultureel leven wil ontwikkelen, vindt geen gehoor bij het gemeentebestuur. Enige noemenswaardige steun vanuit het lokaal beleid is ver te zoeken. Elementaire verplichtingen, opgelegd door Vlaamse decreten, worden in onze gemeente met de glimlach naast zich neergelegd. In Rode bestaat geen gemeentelijke jeugdraad, bestaat geen gemeentelijke Culturele raad die als volwaardig inspraakorgaan kan fungeren… Met een boutade durven wij te stellen : ‘het beleid is dat er geen beleid is’. Het spreekt voor zich dat dergelijke strategie geen winnaars oplevert.
Deze evoluties en vaststellingen stemmen ons uiteraard niet vrolijk. Het lijkt wel een verhaal waarvan het trieste einde nu reeds vastligt. Een verhaal waar niemand wakker van ligt ook. Behalve wij dan, de rechtstreekse betrokkenen. Daarom dat het nu hoog tijd wordt dat ook wij onze stem verheffen. Voor ons kan er geen sprake zijn van een aanhechting bij het Brussels Gewest. Wij vrezen dat er binnen de constellatie van het Brussels Gewest nog minder naar ons zal geluisterd worden, dan nu het geval is. Bovendien zou de vraag zelfs niet aan de orde moeten zijn. De enige essentie van de zaak is immers : indien de Franstaligen zich meer moeite zouden getroost hebben om zich te integreren, zou er nooit een probleem geweest zijn ! De vele Nederlandstaligen die in Wallonië gaan wonen zijn, en zich daar aangepast hebben, vormen daarvan het levende bewijs.
Is het teveel gevraagd wanneer wij als elementaire vorm van beleefdheid vragen dat wie in Vlaanderen komt wonen, ook respect opbrengt voor de Nederlandstaligen die daar altijd gewoond hebben ? De grenzen van de taalgebieden liggen reeds jaren vast, en zijn op elke landkaart aangeduid. Hoe komt het toch dat er dan zo vaak van krommenaas gebaard wordt ? Wie op deze vraag een antwoord heeft, mag het ons laten weten. Wij tasten in het duister.
Franstaligen die in de Vlaamse Rand komen wonen, doen vaak niet de minste moeite om de taal van hun gemeente over te nemen, laat staan om zich te integreren in het bestaande verenigingsleven. Op die manier ontstaan er binnen een gemeente twee taalgroepen, die weinig of geen contact met elkaar hebben. Wanneer er niet met mekaar gepraat wordt, kan er ook niet naar mekaar geluisterd worden. Zonder communicatie is er geen gemeenschapsleven.
Wie ook de politiek aan de andere kant van de taalgrens volgt, stelt elke dag vast dat het politieke discours aldaar fundamenteel verschillend is van het discours dat in Vlaanderen geldt. Thema’s die in Vlaanderen als ‘hot’ bestempeld worden, zijn in Wallonië niet aan de orde. En vice versa. Niet eenvoudig om met deze vaststellingen voor ogen een deugdelijk politiek debat te organiseren op het lokale niveau…
In hun studie uit 2002 besluiten Jimmy Koppen, Bart Distemans en Rudi Janssens (*) dat het systeem van de faciliteiten niet het beoogde effect gehad heeft, wel integendeel. Faciliteiten hebben niet geleid tot integratie, maar hebben de verfransing mee in de hand gewerkt.
De eis van enkele Vlaamse partijen om de kieskring en het gerechtelijk arrondissement te splitsen is evident, en eigenlijk zelfs zeer gematigd. Even evident en verantwoordbaar zou het zijn om ook het systeem van de faciliteiten grondig in vraag te stellen… Daarover wordt echter in geen taal gesproken (nochtans heeft ook minister Dewael in 2002 (op de lustrum-viering van VZW de Rand) gesteld dat de faciliteiten beter afgeschaft zouden worden, maar sindsdien heeft niemand daar ooit nog iets over gehoord).
Wij willen het politieke vuur niet verder opstoken door ook dit item op het agenda te plaatsen, maar weigeren tegelijkertijd het kind van de rekening te worden. Ons pleidooi is er een van verder doorgedreven integratie en convivialiteit. Een verhaal van respect en erkenning. Is dat niet wat we bedoelen met ‘inburgering’, en waarom mogen wij dat niet verlangen van Franstalige inwijkelingen in Vlaanderen ?
Als onze vrees bewaarheid wordt, en minstens enkele faciliteitengemeenten opgeslokt worden door het Brussels gewest, vragen wij dat de politieke verantwoordelijken ook eens stilstaan bij het signaal dat zij daarmee geven. Ook gemeenten zoals Beersel, Sint-Pieters-Leeuw, Overijse… zullen onder toenemende druk komen te staan.
We kunnen er echter niet onderuit dat onze politici, wanneer zij de moed hebben om in te gaan op de Franstalige eis om het Brussels Gewest uit te breiden, een nobelprijs voor de vrede verdienen. Zij tonen een uniek en vredevol recept voor wie een regio wenst te veroveren. Een inpalming van grondgebied kan geweldloos verlopen, als je maar even je hersens gebruikt, en rustig je tijd neemt. Het enige wat je hoeft te doen is ervoor zorgen dat je genoeg medestanders vindt die samen met jou naar de gewenste regio verhuizen. Eens daar aangekomen, weiger je rabiaat elke aanpassing. Tegelijkertijd benadruk je je problemen regelmatig in de media, je dwingt jezelf in een slachtofferrol. ‘De overheid voert tegen jou een culturele genocide’. En zie : wanneer je maar lang genoeg volhoudt, zal die regio je zomaar in de schoot gegooid worden. Bijna moeiteloos ! Wonderbaarlijk.
’t Is eigenlijk allemaal eenvoudig, nietwaar ?
[*] ‘Brusselse Thema’s. Taalfaciliteiten in de Rand. Ontwikkelingsgebieden, conflictgebieden en taalpraktijk.’, uitgegeven bij VUBPress.