vrijdag, februari 16, 2007

Bekommerd

(De Standaard, 15/2/07)

Geachte heer Leterme, beste Yves, eerwaarde minister-president,

Op de website van De Standaard las ik uw betoog getiteld ‘Geweld eindigt waar respect begint’, waarin u aan het eind iedereen uitnodigt om u te mailen met ideeën en voorstellen ‘tegen blind geweld’. Ik weet niet of u er wat aan hebt, maar ik heb wel een paar tips om uw oproep in een zo breed mogelijke kring gehoor te laten vinden.
Mijn eerste tip is: probeer in uw discours termen als ‘normen’ en ‘waarden’ - ze komen 8 keer voor in uw tekst, de afgeleide ‘normvervaging’ (2 keer) niet meegerekend - zoveel mogelijk te vermijden. Het zijn immers wazige begrippen die door iedereen anders worden ingevuld. Wat ter hoogte van pakweg Lichtervelde of Wervik als normen en waarden gelden, worden ergens anders – laten we voor het gemak mijn werkkamer in Gentbrugge als voorbeeld nemen – misschien wel als betuttelend en een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer beschouwd.
Tip twee: probeer zeker ook ‘persoonlijke levenssfeer’ uit uw uiteenzetting te bannen, want voor u het beseft komt iemand anders weer met die sakkerse ‘normen en waarden’ aanzetten.
Tip drie: probeer om dezelfde reden ook het begrip ‘fatsoen’ - het staat 5 keer in uw tekst – uit uw redenering weg te laten, alsook het woord ‘respect’, dat er 6 keer in voorkomt.
Niet dat ik hier wil over door bomen, maar toon mij iemand die met pieus gefronst voorhoofd zijn hoogstpersoonlijke geloofsovertuiging, politieke visie of levenshouding van extra gravitas meent te kunnen voorzien door zijn convicties plechtig als ‘normen en waarden’ voor te stellen en zich daarbij op fatsoen te beroepen en ik zal u iemand aanwijzen die de kluit dreigt te belazeren, en die het verdient om met een klamme soutane of boerka herhaaldelijk op de blote billen te worden geslagen. Niet te hard natuurlijk, blind geweld is nergens voor nodig.
De fundamentalische flurken die zichzelf opblazen bij Westerse doelwitten doen dat namelijk ook. Ze binden semtex rond de buik omdat ze vinden dat de Westerse normen en waarden niet fatsoenlijk zijn.
En geen enkele bevolkingsgroep ter wereld roept vaker en luider om respect dan de Amerikaanse gangsta-rappers. Neem van mij aan, u wil als minister-president niet in één adem met 50 Cent en zijn G-Unit worden genoemd.

Tip vier: wees beknopt en geef niet meer prijs dan noodzakelijk. U zegt in uw oproep het ‘tot uw plicht te rekenen’ het maatschappelijk debat over normvervaging gaande te houden en te ondersteunen. Maar in de krant onderstreept u dat u hier niet in uw functie van minister-president naar voren treedt, zelfs niet als politicus, maar gewoon als ’bekommerd persoon’. Bij dat laatste moest ik op slag denken aan die keer dat u onverwachts de Vlaamse jongeren bezocht op de Wereldjongerendagen in Keulen – dat door de Europese Gemeenschap royaal gesubsidieerde Woodstock van het Vatikaan. U deed toen vreselijk uw best om te ontkennen wat iedereen op slag door had: dat het hier om een gewiekste pr-oefening ging, perfect getimed aan het eind van het politieke reces. Toen u dat voor de voeten werd geworpen sloeg u een toon aan die straatverkopers van Rolex-uurwerken wel eens aanslaan, als men aan de herkomst van hun waar durft te twijfelen. Die toon hoor ik opnieuw in uw opmerking over uw strikt persoonlijke bekommerdheid. U zal mij niet horen beweren dat dit opnieuw een pr-oefening is, of een stuiptrekking om de onfortuinlijke uitspraak van uw partijgenoot Jean-Luc Dehaene, die recentelijk aangaf dat hij ondertussen toch meer voor de sossen is gaan voelen, een beetje te counteren. Ik zeg enkel dat het zo zou kunnen begrepen worden.

U merkt het, ik ben nogal balorig van aard, zeker wanneer het op levensbeschouwelijke kwesties aankomt. Ik ben bijvoorbeeld een van die mensen die het merkwaardig vinden dat de populaire volkskomiek Rik Torfs steevast met ‘professor’ wordt aangesproken. Professor Kerkelijk Recht klinkt mij namelijk hetzelfde in de oren als Hoogleraar in de Sinterklaasologie. Waarmee ik niets wens af te doen aan de vele onmiskenbare kwaliteiten van Rik Torfs – moge zijn pad immer over rozen lopen - als amusant raconteur en kundig quizjuryvoorzitter.


U hebt het in uw tekst ergens over ‘het naïef geloof in de goedheid van de mens’. Ik bespeur een zucht cynisme. Goed zo, daar ben ik blij om. Cynisme is goed, het betekent dat er werd nagedacht. Naïef geloof in de goedheid van de mens is inderdaad onverstandig. Net zoals het naïeve geloof dat de problemen kunnen worden opgelost met een preek.
Uw verder over deze kwesties nadenkende en nogal een beetje bekommerde (pdw

donderdag, februari 08, 2007

Make it funky!

Adriaan maakt het funky tijdens de opnamen voor de begingeneriek van Comedy Casino Cup. Let op zijn korte moonwalk-ette.

zaterdag, februari 03, 2007

In Transit

(Uit De Standaard 1/02)

Wat heeft er de afgelopen dagen zoal op mijn stemming gewogen als een aambeeld op een aardbeientaart?
Om niet al te zwaar op de hand te beginnen: een mensensoort die met een roestige lepel de oogballen moest worden uitgestoken zijn sportjournalisten die na een hele uiteenzetting over de jongste ontwikkelingen in het dopingschandaal rond Lefevere, afsluiten met: ‘...en nu het échte sportnieuws...’. Dan hebben ze eindelijk een keer iets interessant te melden in plaats van oeverloos gezwam over een of ander niet naar behoren functionerend gewricht van Clijsters of Henin, en dan doen ze alsof het geen ‘echt’ sportnieuws is. Wat moet er eigenlijk gebeuren vooraleer de sportredactie de uitslag van Olivier Rochus in de eerste ronde op een Noors tennistornooi als volslagen triviaal gaat beschouwen zoals de rest van de bevolking? Moeten er soms Terminators op het veld komen?
‘De wedstrijd La Louvière- AA Gent werd in de 72e minuut stilgelegd nadat drie robotwezens uit de toekomst de scheidsrechter en vier AA-Gentspelers zonder boe of ba in tweeën hebben gemitrailleerd...het is al het twaalfde Terminator-incident dit seizoen....en nu het échte sportnieuws’

Een tweede fenomeen waarbij ik onlangs zat te denken: de verantwoordelijken moesten door een span wilde paarden over hobbelige kasseien worden gesleept waarna de honden er zullen worden op losgelaten, is het verschijnsel der reclame-eufemismen. Een of andere yoghurtfabrikant heeft namelijk beslist dat we niet meer kakken, we geen stoelgang meer hebben, we niet langer ons gevoeg doen, we ons niet langer ontlasten. Neen, we hebben nu een ‘darmtransit’. Zal ik eens een dysfemisme bovenhalen? Loop schijten met uw yoghurt.

Een derde verschijnsel dat de afgelopen dagen een ezelsoor heeft achtergelaten op de bladzij mijner humeur heeft ook met de mismeestering van onze taal te maken. Gisteren hoorde ik op de radio een reportage over het einde van de koopjesperiode. Niet alleen is een reportage over afprijsbakken en hoeveel onverkochte kledingstukken er zich nog in bevinden even nuttig als een biljart in een bakkerij, er werd ook een woordvoerder van een winkelketen geïnterviewd die het de hele tijd over ‘de verkoopsoppervlakte’ had terwijl ze gewoon ‘de winkel’ bedoelde. Ik zat niet bepaald aan mijn zitoppervlakte genageld.

Een vierde hondendrol die deze week op het trottoir mijner gemoed werd achtergelaten is een krantenfoto van het zogeheten Ashurafeest waarop een naar schatting 9-jarig jongetje te zien is, een Sjiet, die de ‘Tatbir’ uitvoert door met een zwaard een snee te maken in zijn hoofdhuid. Boos, bitter en vooral bebloed kijkt hij in de lens. Ik kon enkel denken: jij moest achter een Playstation zitten, snotneus. In plaats van met een zwaard in de hand, een jaap in het hoofd en een in bloed gedrenkt wit kleed om de bast kwaad naar een Westerse fotograaf te kijken.






Religieuze hysterie kan nochtans ook geestig zijn. Zo las ik deze week ook de merkwaardige krantenkop ‘Bijna 400 mensen zien Maria verschijnen’. Bleek het uiteindelijk niet over collectieve hysterie te gaan maar over 400 mensen die de afgelopen eeuw meenden Maria te hebben gezien. Dat zijn gemiddeld vier zotten per jaar, daar kan ik best mee leven.
Ik herinner me dat kardinaal Danneels ooit in een televisieprogramma op Canvas zei: een mens zonder geloof is zoals een diamant die nooit door de zon is beschenen. Mag ik toch aanstippen dat a) nogal wat ‘diamanten’ blijkbaar slecht tegen de zon kunnen en vooral b) dat de zon, in tegenstelling tot (vul hier een god naar keuze in) daadwerkelijk bestààt, dat we ze kunnen zien wanneer ze ons beschijnt.

Meestal gaat religieuze hysterie over heiligenbeelden die huilen. Dat de sinten zich in dit tranendal manifesteren middels liquide die uit een plaasteren beeltenis vloeit, valt me een beetje tegen. Dat kan veel spectaculairder. Nooit hoort men bijvoorbeeld van een heiligenbeeld dat staat te niezen. Dààr zou ik nochtans ook naar gaan kijken. De godzegene u!-s zouden niet uit de lucht zijn.

En waarom is het trouwens altijd Maria die de afgelopen honderd jaar zo’n 400 keer is moeten opdraven? Nooit haar zoon om wie het tenslotte allemaal te doen is. Merkwaardig is ook: ze verschijnt nooit in Darfour, de Gazastrook of Tchetchenië. Zoals UFO’s nooit op de Gentse Koornmarkt landen of boven Times Square zweven. Neen, Maria verschijnt altijd in een grot en UFO’s altijd boven een onverlicht, afgelegen waterreservoir of in een veld ergens diep in de Amerikaanse midwest, waar de bewoners nog maar sinds drie generaties duimen hebben.

De Nederlandse Radboud Universiteit te Nijmegen houdt deze week een congres over Mariadevotie. Misschien ga ik er naartoe.
De aankondiging op hun website maakt gewag van ‘een combinatie van wetenschap en zingeving’. U wenst zingeving? Ik zal u een zin geven: ik krijg de vliegende darmtransiterij van al die nonsens. (pdw)