Dat het vooral de niet zo snuggere, bittere en zich door het leven over het hoofd gesprongen voelende Vlamingen zijn die de enorme ledenschare van het Vlaams Blok uitmaken wordt nog maar eens duidelijk na de niet eens zo verrassende outing van Emiel
'U sjoemelt toch ook?' Goelen en Reddy
'Kom hier schat dat ik u een kopstoot verkoop' De Mey. Dat het Blok nog trots is ook op het aantrekken van deze twee schertsfiguren bewijst dan weer dat we die poldernazi's nu ook weer niet moeten overschatten. Na een gefrustreerde raté als Verstrepen, mediocre dellen als Morel en Vermeersch hebben ze nu twee nieuwe hansworsten aangetrokken.
Et alors?
Over Emiel Goelen kunnen we kort zijn: het is een zelfingenomen lulhannes. Ik kan het desgevraagd aan huis komen bewijzen met enkel een stukje krijt, een eindje touw en een in het zwart geïnstalleerde air conditioning.
Quantité négligable. Reddy is een ander verhaal.
Reddy is in de eerste plaats een bijzonder tragisch figuur. Iedereen herinnert zich de beelden van een totaal dolgedraaide Reddy - schuim in de mondhoeken - nadat hij zijn vrouw een dreun had verkocht en in de kelder het gebouw in brand had proberen steken. Na jaren van gesukkel op de media-arbeidsmarkt, van vruchteloos in de schijnwerpers proberen blijven, na jaren van spot en gescherts door de intelligentsia die zijn gesukkel hoofdschuddend en meesmuilend gadesloeg is Reddy uiteindelijk door het lint gegaan. U kunt die zelfingenomen en betuttelende grijns die u toen - en misschien ook nu - op uw gezicht toverde overigens maar beter van uw facie halen. Want Reddy staat model voor
le Flandrien moyen, voor ieder van ons dus: niet erg pienter, bijna over onze broeksriem puilend van Bourgondische gezelligheid, gulzig naar eten en drank maar toch vooral naar erkenning en bijval van onze medemens, maar als die aandacht en waardering uitblijft ligt dat uiteraard niet aan een gebrek aan talent. Neen!, het ligt vanzelfsprekend volledig aan de anderen die ons in de vaart der volkeren afremmen.
'Meester! Hij heeft mij geduwd!'
Het is een omschrijving die past op u en mij (vooral op u) en dus op het gros van de Vlamen. We zijn immers een volk van hoogst verongelijkte dommekloten met grote muilen aan het worden. Het begrip 'buren' staat bij ons meer dan ooit synoniem voor 'die van hiernaast waar we ons sociaal moeten mee meten'. Hoongelach stijgt uit mij op als betrof het hyena-gehuil uit gindse canyon telkens als ik iemand hoor zeggen: vroeger waren de mensen
contenter, want ze zaten 's avonds samen op straat en praatten meer met elkaar. Wanneer 'vreemdelingen' anno 2004 's avonds samen op straat zitten, vergroot dat volgens een miljoen Vlamingen het onveiligheidsgevoel.
Het reactionair Vlaams-nationalisme is nu eenmaal een idioot gedachtengoed en moet daarom door idioten als Verstrepen en Goelen en desnoods door sociaal labielen als Reddy verspreid worden.
Want net zoals het geloof in waarzeggers, pendelaars, handenopleggers en reïncarnatie, net zoals het geloof in een opperwezen met een baard, of het geloof in 40 maagden die in het hiernamaals wijdbeens voor u klaar liggen, is nationalisme - zeg maar: het geloof in de superioriteit van de eigen contrei - ook maar een onbewezen overtuiging. Niets meer of minder. Ooit was de mensheid ervan overtuigd dat de wereld op de rug van een enorme schildpad balanceerde. Nationalisme is de merkwaardige overtuiging dat de morzel grond waarop wij geboren zijn, beter is dan al die andere morzels grond - en dit enkel en alleen omdat wij er geboren zijn natuurlijk. Het is de overtuiging dat ons tochtgat aan de Noordzee - zoals Rudy Vandendaele het zo treffend omschrijft - beter is dan alle andere tochtgaten aan alle andere zeeën, enkel en alleen omdat mama haar water hier gebroken is.(pdw)

Trek eens aan mijn vinger...